Oost-Siberische Laika

(Vostoznosibirskaia Laika)

Groep 5

Spitsen en Oertypes

FCI

305

Sectie

2

Land van Herkomst

Rusland

Herkomst

Eén van de zes Laika-typen, waarvan er drie door de FCI zijn erkend. Vindt zijn oorsprong in het oostelijke deel van Siberië, ten oosten van de rivier Jenisej tot aan de Stille Oceaan. In dit gebied, zo groot als Europa, zijn een aantal locale variaties ontstaan, die qua type en grootte van elkaar kunnen verschillen.

Gebruik

Jachthond voor allerlei soorten wild. In het gebied van oorsprong voornamelijk gebruikt voor de jacht op pelsdieren, zoals eekhoorn en sabeldier, maar ook op beer. In het westelijke deel van Rusland, de Baltische staten en Scandinavië veelal gebruikt voor de jacht op groot wild, zoals eland, beer, wild zwijn en lynx en op veerwild, zoals hoenderachtigen. De hond moet zelfstandig een groot gebied afzoeken, geeft door te blaffen aan waar het wild zich bevindt en houdt het op de plaats, zodat de jager kan naderen en aan kan leggen.

Deze typische manier van jagen kan en mag hier in Nederland niet uitgeoefend worden.

Aard

Evenwichtig, kalm, aanhankelijk en gevoelig. Loyaal naar het gezin en de roedel. Heeft menselijk gezelschap nodig. Tegenover vreemden open en vriendelijk, teven kunnen gereserveerder zijn. Heeft een sterk roedelinstinct en kan agressief reageren als een vreemde hond de roedel nadert. Reuen zijn over het algemeen dominant naar andere reuen.
Is onverschrokken en moedig en hoort niet angstig te zijn. De blafdrempel is per hond verschillend.

Het is een niet moeilijk te trainen hond, mits hij een consequente en rechtvaardige opvoeding krijgt, waarbij een harde aanpak moet worden vermeden.

Het ras wordt vrijwel uitsluitend gefokt voor jagers door jagers. Daarom een hond met een zeer grote jachtpassie waar mee gewerkt, bij voorkeur gejaagd, moet worden en die veel beweging en geestelijke uitdaging nodig heeft. Zo niet dan kunnen gedragsproblemen ontstaan.

Gezondheid

Puur werkras, weinig gezondheidsproblemen bekend.

Algemeen voorkomen

Hond van middelmatige grootte, maar sterk en compact gebouwd. De lengte van het lichaam, van voorborst tot de achterhand, is iets langer dan de hoogte bij de schouders. Het hoofd is nogal groot en zeer sterk. De spieren zijn goed ontwikkeld. Krachtige botten, bij reuen meer dan bij teven. Het verschil tussen de seksen moet duidelijk waarneembaar zijn.
Hoofd: brede schedel, nogal groot en zeer sterk t.o.v. het lichaam.
Ogen: iets schuin geplaatst en bij voorkeur donker van kleur
Oren: rechtopstaande oren, goed gevormd, van binnen behaard
Gebit: scharend gebit
Hals: krachtig
Lichaam: krachtig van bouw, zonder zwaar te zijn, en atletisch.
Ledematen: voorbenen: recht en gespierd. Achterbenen: gespierd en goed gehoekt.
Voeten: voorvoeten: rond of een beetje ovaal; achter: rond een een beetje ovaal, iets kleinder dan voor.
Staart: staartdracht varieert van sterk gekruld tot een sikkelstaart. In rust mag de staart laag worden gedragen.
Vacht: een dikke, dubbele en waterdichte vacht. De ondervacht is in de zomer dunner dan in de winter. De honden verharen minstens twee keer per jaar.
Kleur: Bijna alle kleuren zijn toegestaan: wit, roo, roodbruin, wildkleur, wolfsgrijs, zwart, bruin in alle nuances, gevlekt of bont, maar ook black and tan met lichte aftekening (karamis genoemd)
Schofhoogte: Reuen 57 tot 64 centimeter, Teven 53 tot 60 centimeter

Bijzonderheden

Niet geschikt voor mensen die niet voldoende tijd aan hun hond kunnen of willen besteden. Vanwege de grote jachtpassie ook niet geschikt voor mensen die hun hond altijd en overal los willen laten of onvoorwaardelijke gehoorzaamheid eisen.

Verzorging

Minstens twee maal per jaar een periode van sterke rui, waarbij hij de ondervacht verliest.

Rasverenigingen in het buitenland

Denemarken

Spidshundeklubben

Finland

Suomen Laikajärjestö

Noorwegen

Norske Elghundklubbers Forbund

Zweden

Svenska Laikaklubben